Voorwoord ACOM Journaal oktober 2020
Op het moment dat ik dit schrijf wordt Nederland opnieuw aangevallen door een (her)gegroepeerde onzichtbare vijand: COVID-19.
COVID-19 heeft invloed op eenieder hoewel de mate van impact uiteraard voor iedereen anders is. Sommigen klagen al dat 1,5 meter afstand houden teveel is of dat het (op sommige plaatsen) verplicht moeten dragen van een mondkapje een inperking zou zijn van de vrijheid van mensen.
Maar ik zie dit alles toch als kleine, maar heel vervelende, ongemakken. De mensen die het echt raakt zijn degenen die besmet zijn (of worden) met COVID-19 en daar daadwerkelijk symptomen van krijgen. Helaas overlijden er ook nog steeds mensen aan COVID-19 en al deze mensen die daadwerkelijk lijden (of eraan overlijden) en hun naasten zijn uiteraard de enigen die echt reden hebben om te klagen. Laten we dus vooral de “kleine ongemakken” accepteren en vooral samen proberen deze onzichtbare vijand te verslaan.
Maar er is nog een ‘kleinigheid’ waar we last van hebben. Er gebeuren zaken binnen Defensie die, naar mijn mening, het daglicht niet kunnen velen. Zaken die strijdig zijn met de gedragscode Defensie en vigerende wet- en regelgeving maar bovendien zorgen voor veel onrust op de werkvloer. Het duidelijkste voorbeeld daarvan is de gang van zaken rondom de “salariëring van een achttal stafadjudanten”. U heeft daarover meer kunnen lezen op de website van de ACOM en ook elders in dit ACOM Journaal is daar een artikel aan gewijd.
Rode draad in dit verhaal is dat een aantal opperofficieren gemeend heeft aan onder hen geplaatste stafadjudanten een hogere beloning toe te moeten kennen dan op basis van wet- en regelgeving (en gemaakte afspraken) toepasselijk is. Op vragen hierover werd door de Defensie niet gereageerd en daardoor kreeg een en ander een nog grotere lading. De relevante stukken moesten namelijk worden opgevraagd via een WOB-procedure. Zelfs daarop heeft Defensie, ondanks herhaalde vragen en een formele ingebrekestelling, niet willen reageren.
Pas toen een en ander bij de rechtbank lag heeft men deels antwoord gegeven op de gestelde vragen.
En dat is nu precies waar de schoen wringt. Dit gaat immers steeds meer op “achterkamertjespolitiek” lijken en dat kan nooit de bedoeling zijn. Defensie in het algemeen en de Defensietop in het bijzonder dienen zich te houden aan de gedragscode Defensie, wet- en regelgeving en gemaakte afspraken. Dan hoeft men niets te verbergen of te verzwijgen en dat is goed voor Defensie maar ook voor alle betrokkenen.
Daarbij wordt overigens vrijwel geen enkele optie uitgesloten. Er zou een melding misstand gedaan kunnen worden, een integriteitsmelding en wellicht zijn er zelfs redenen (voor Defensie) om een en ander tuchtrechtelijk te laten toetsen of is er zelfs sprake van strafrechtelijke issues. Het lijkt mij immers erg vreemd dat er door middel van een aantal vaststellingsovereenkomsten (VSO-en), waarbij het lijkt dat er sprake is van een gecoördineerde actie, aanzienlijke sommen defensiegeld, kunnen worden toebedeeld aan een aantal werknemers van Defensie. Waar trekken we dan de lijn? Een werknemer die een paar tientjes teveel declareert of een kleinigheid van het werk mee naar huis neemt wordt zwaar aangepakt en vaak voorgedragen voor ontslag maar als we werknemers vele duizenden euro’s laten toekomen via een VSO is dat geen probleem?
Dit dossier is voor de ACOM echt nog niet gesloten en ik zal u over het vervolg blijven informeren.
Voor nu roep ik u graag op om voorzichtig te blijven, zoveel als mogelijk de corona-maatregelen te volgen (in de wetenschap dat werknemers van Defensie een kritisch beroep hebben en derhalve zaken ook door moeten gaan) en vooral om gezond te blijven.