Voorwoord ACOM Journaal januari 2020
Ook ik begin graag met u en uw naasten alle goeds te wensen. Dat elke dag maar beter en mooier mag zijn dan de dag ervoor. Uiteraard in een goede gezondheid en met veel voorspoed.
Wat 2020 ons allen zal brengen is uiteraard de grote vraag. Zowel privé als persoonlijk, functioneel of als (oud-) medewerker van Defensie, maar uiteraard ook als wereldburger. De wereld om ons heen “staat in brand”. In het verre Australië letterlijk! Een gebied groter dan de Benelux is daar inmiddels al in vlammen opgegaan en op het moment dat ik dit schrijf lijkt het er niet op dat dit inferno spoedig zal stoppen.
Oprecht te triest voor woorden en een grote catastrofe voor Australië, de natuur en eigenlijk dus ook voor ons allen. Moeilijk te bevatten. Maar ook dichter bij huis staat de wereld, al is het dan meer figuurlijk, in brand.
De spanningen rondom het NAVO-land Turkije maar ook het uitschakelen van de Iraanse generaal-majoor Qassem Suleimani in Irak zorgen voor een zeer gespannen situatie. Wat daarvan op termijn de gevolgen zullen zijn zal de tijd ons leren.
Wat mij betreft maakt het wel meer dan eens duidelijk dat de 2% van het BBP die Nederland, net als de andere NAVO-landen, aan Defensie zou moeten uitgeven, geen gotspe is. Zeker geen ‘achternamiddag afspraak’ maar het stellen van een reële ondergrens voor wat betreft onze bijdrage aan de veiligheid van de wereld in het algemeen en van Nederland in het bijzonder.
Maar alleen met geld komen we er uiteraard niet. Defensie zal moeten doorpakken om te zorgen voor een adequate vulling van de organisatie, – meer specifiek de krijgsmacht. Dat betekent dat we met zijn allen keuzes moeten maken en duidelijk moeten zijn.
Eerder zijn de sociale partners in de sector Defensie al overeengekomen dat er op 1 juli a.s. een nieuw loongebouw (met aangepast toelagestelsel) moet zijn. Per 1 oktober een nieuw (flexibel) personeelssysteem en op 1 januari 2021 een nieuw arbeidsvoorwaardenakkoord. Dat zou, wat ons betreft, dan ook zeker een hoge prioriteit dienen te hebben. Er is met het laatste arbeidsvoorwaardenakkoord een eerste stapje gezet in de goede richting, maar we zijn er nog lang niet. Als de voornoemde zaken niet tijdig worden waargemaakt dan wel onvoldoende verbetering of perspectief bieden, zet dat Defensie weer drie stappen terug, en dat kan nooit de bedoeling zijn.
De oplossing ligt echter ook niet klip en klaar op tafel. Het zijn allemaal complexe dossiers in een gespannen overlegsituatie. Daar komt dan nog bij dat men vanuit de Defensietop regelmatig roept dat er geld is bijgekomen en heel veel kan terwijl we minstens net zo vaak horen dat het geld op is en er niks meer kan.
Of een nieuw jaar er in dat opzicht beter uitziet durf ik ernstig te betwijfelen. Een deel van het extra geld kwam immers uit de ‘ondervulling’. Omdat dit (ook voor de komende tijd) voor het overgrote deel al uitgegeven lijkt te zijn, is daar dus ook niks meer te halen. Erger nog: Waar moeten we de extra militairen van betalen als we enerzijds wel meer mensen binnenkrijgen maar anderzijds de uitstroom serieus minder wordt? Wie het weet mag het zeggen…
Om terug te keren naar de wensen waarmee ik dit voorwoord opende, heb ik nog wel een paar zaken die ik de Defensietop zou willen toewensen. Ik wens ze, naast de eerder uitgesproken wensen, veel wijsheid en veel budget toe. Zowel voor materieel als voor personeel. Maar bovenal veel snelheid, overzicht en inzicht. Als dat alles bovenop het besef komt dat het Defensiepersoneel nu eindelijk echt op één moet komen is er nog hoop. In de praktijk zien wij immers nog steeds dat het vertrouwen van de werknemers in de werkgever Defensie broos is, – en dat is dan de nette samenvatting. Als de eerder genoemde beloftes en toezeggingen niet, te laat of niet in voldoende mate worden gerealiseerd zal dat broze vertrouwen nog meer ondermijnd worden.