Voorwoord ACOM Journaal mei 2022
Ik schrijf dit voorwoord op 4 mei, de dag waarop we de gevallenen herdenken en de dag voor de dag waarop we onze vrijheid vieren.
Dit jaar vieren we 77 jaar vrijheid, en door de ontwikkelingen in Oekraïne wordt nog maar eens benadrukt dat vrijheid nooit vanzelfsprekend is en in een fractie van een seconde veranderd kan zijn. Maar elk jaar zijn dit voor mij, en welllicht velen van u, toch al dagen met mixed emotions.
Ik probeer mij te verplaatsen in de mensen die voor ons aller vrijheid het hoogste offer hebben gebracht en hun naasten. Dat roept bij mij altijd een enorm gevoel van waardering en respect op, – maar ook dankbaarheid. En dan kan ik mij nog steeds niet indenken hoe intens die periode en omstandigheden geweest zijn en voor welke onmogelijke keuze(s) die mensen gestaan hebben.
Vervolgens gaan die momenten van herdenken en bezinning over naar een moment van vreugde als we onze vrijheid vieren. Zelfs nu, terwijl vele miljoenen mensen op een afstand die in een dag met de auto te overbruggen is, geconfronteerd worden met een grote en niets respecterende agressor. Voor zover dat voor mij te volgen is verbaas ik mij dagelijks over de strijdvaardigheid en het voortzettingsvermogen van de Oekraïners en de weerstand die ze lijken te bieden aan de grote agressor.
Met ‘zover-dat-voor-mij-te-volgen-is’ doel ik overigens op de betrouwbaarheid van de beschikbare informatie en de grote mate van desinformatie dienaangaande. Het is in ieder geval overduidelijk dat miljoenen mensen zich in een erbarmelijke situatie bevinden en de kans dat dit snel veel beter zal worden is erg klein. Vele doden en gewonden; grote delen van het land liggen in puin. Áls er weer (een vorm van) vrede komt zal het nog vele decennia duren om het land weer op te bouwen en de economie te herstellen.
Overigens is nu ook al duidelijk dat de gevolgen van de daden van deze grote agressor impact hebben op de gehele wereld. Dus ook op ons als Nederlanders in het algemeen en op u als medewerker van Defensie in het bijzonder. De inflatie schiet de lucht in, er komen steeds meer lege schappen in de winkels en op zaken die we normaliter vrijwel direct konden kopen zitten ineens lange levertijden en soms zelfs een leveringsstop.
En dan valt het op het moment voor ons wellicht nog wel mee. Ik moet er dan ook niet aan denken wat er de komende jaren gaat gebeuren als we bezien hoeveel graan er bijvoorbeeld uit Oekraïne (en Rusland) kwam en wat voor effect het terugvallen van die leveringen de komende jaren gaat hebben op de ontwikkelingslanden.
Daarnaast is iedereen er ineens van overtuigd dat de NAVO van groot belang is en dat er serieus meer geld naar de begroting van Defensie dient te gaan. Ik kan mij niet indenken dat de grote agressor dit laatste zo beoogd had. De NAVO sterker verenigd dan ooit, de Defensiebudgetten van de aangesloten landen gaan serieus omhoog en Oekraïne krijgt tot op de dag van vandaag (steeds zwaardere) wapens geleverd om het land te verdedigen.
Maar met geld alleen voor Defensie zijn de landen er nog niet. Allereerst is het evident dat er wapens en munitie geleverd worden aan Oekraïne die vaak niet zomaar gemist kunnen worden – dat zal moeten worden aangevuld. Daarnaast zal door de toegenomen budgetten wereldwijd de vraag naar militair materieel en materiaal, wapens en munitie sterk toenemen terwijl de capaciteit om dat te leveren niet zomaar kan worden uitgebreid. En let wel, ook daarvoor zijn schaarse middelen nodig; om over personeel nog maar niet te beginnen. En dat maakt het cirkeltje weer rond.
Ook onze defensie heeft grote tekorten en we zien de budgetten toenemen. Terug bij de alom bekende frase: Het Defensiepersoneel heeft recht op een (kwalitatief) voldoende gevulde organisatie met voldoende materiaal en materieel, voldoende opleidingen en oefendagen en een arbeidsvoorwaardenpakket waar respect en waardering uit spreekt om waar dan ook ter wereld de opdracht uit te kunnen voeren die de politiek aan de krijgsmacht geeft.